http://searchassets.nai.nl/image/CIS/pdf/KARS_pll.pdf

Inventaris van   
C.J.F. Karsten -1979

Op 24 januari 1955 werd in Fodor te Amsterdam een feestelijke oprichtingsbijeenkomst gehouden van een groep kunstenaars, die zich als de Liga Nieuw Beelden presenteerde.
De liga was in haar idealistisch streven een typisch na-oorlogse organisatie. Een voornamedoelstelling van de Liga was de verwerkelijking van de eenheid tussen kunst en leven.De kunstenaars dienden van hun ivoren toren af te dalen om samen te kunnen werken met dearchitect, de industrieel, de wetenschapper, enzovoorts.
Op die manier zou de kunst niet meerals een geïsoleerd fenomeen blijven bestaan, maar geïntegreerd worden in het maatschappelijkleven.In de Liga zouden de - tot voor die tijd - gescheiden werkende kunstenaars met elkaar icontact worden gebracht om gezamenlijk activiteiten te ondernemen. 
'Het Bauhaus en De Stijlwerden daarbij als inspirerende voorbeelden beschouwd (de naam "Nieuw beelden" verwijst naar het nieuwe beelden van De Sijl).
De Liga kende een groot aantal leden, meer en minder actieven, die bijna alle kunstsectorenvertegenwoordigden. Vooral in organisatorisch opzicht was Charles Karsten de motor van hetgeheel. Hij was ook één van de initiatiefnemers tot de oprichting van de Liga Nieuw Beelden.W. Crouwel, G. Gerrits,
H. Ittmann, W. Kersten, J. Neumann, A. Volten, H. van Kruiningen,J. Ongenae waren de andere actieve leden van het eerste uur. Zij waren de ondertekenaarsvan het beginmanifest. In de loop der tijd lieten ook H. Hartsuyker, N. Tummers, W. Strijbosch, P. Sprangers, K. Keus, F. Hunziker, Constant, Th. Bennes, A. Alberts en A. Hinvloed gelden.
De Liga was op verscheidene gebieden actief. Zij organiseerde zowel thematische tentoonstelwaarin het idee van integratie tot uitdrukking werd gebracht, als eenvoudige "salons",waar de leden de gelegenheid kregen hun werk te exposeren.
Er werden ook lezingen en excursiers georganiseerd, waar men de mogelijkheid kreeg kenniste nemen van de ideeën die de Liga aanhing. Daarnaast begaf de Liga Nieuw Beelden zich op kunstpolitiek terrein: vertegenwoordigers van de Liga namen zitting in verschillende plaatselijkeen landelijke adviesraden om een kunstbeleid te bevorderen waarin de integratiegedachte vande Liga zou worden verwezenlijkt. Zo heeft de Liga zich o.a. sterk gemaakt voor de
percentageregelingen en memoranda opgesteld om kunstenaars in te schakelen bij devormgeving van de openbare ruimten zoals parken en plantsoenen, dat wat we tegenwoordigomgevingsvormgeving noemen.
Door de jaren heen is de Liga altijd het toneel geweest van controversen, wat niet verwonderlijkmag heten gezien de belangentegenstellingen tussen de vertegenwoordigers van deverschillende kunstdisciplines.
In 1960 veranderde de vereniging Liga Nieuw Beelden, mede onder invloed van deze tegenstellingen, in de Stichting Nieuw Beelden. De stichtingsvorm gaf meer daadkracht aan hetbestuur omdat de tot medewerkers geworden leden hun stemrecht verloren.
Eind 1968 stierf de Stichting Nieuw Beelden een zachte dood. In een brief aan debestuursleden verzekerde Karsten echter: "Individueel blijven we doorvechten, maar als groepbrengen we het niet meer op, reden waarom wij ons wensen terug te trekken in de hoop en deverwachting dat de jongeren met andere middelen noodzakelijke herstructurering verder zullenweten door te voeren.
Als afscheid werd er een eindmanifest uitgebracht, waarvan de laatste dramatische zinnenluidden: "Het nieuwe beelden sterft nimmer. Daarom sterft de Liga Nieuw Beelden".
DE LIGA NIEUW BEELDEN (1955-1969)

De LIGA Nieuw Beelden bestond uit een kleine groep architecten en vooral veel vrije, beeldende kunstenaars die (net als de VbMK) ook met architecten
wilden werken.
Het waren de leden van de Nederlandse Experimentele Groep (Cobra), Vrij Beelden en Groep 54 (Creatie) en andere, vooral abstract werkende kunstenaars, die in 1955 in het Stedelijk Museum hun werken toonden op de tentoonstelling LIGA Nieuw Beelden. Ze hadden een manifest opgesteld, ondertekend door de kunstenaars Wim Crouwel (1928), Ger Gerrits (1893-1965), Hans Ittmann (1914-1972), Wim Kersten (1908-1974), Juul
Neumann (1919-1997
), Harry van Kruiningen (1906-1996), Joseph Ongenae (1921-1993) en Andre Volten (1925-2002), waarbij de architect-beeldhouwer
Charles Karsten (1904-1979) als motor fungeerde.

De architecten waren ‘moderne architecten’, waarvan velen het Nieuwe Bouwen een warm hart toedroegen: Jaap Bakema (1914-1981), Mart Stam, Ben
Merkelbach (1901-1961), Gerrit Rietveld (1888-1964), Hein Salomonson (1910- 1994), Dick van Woerkom, Enrico (1925) en Luzia Hartsuyker (1926), Frans van Gool (1922) en Aldo van Eyck (1918-1999). In het begin telde de LIGA 50 leden, maar op haar hoogtepunt was zij met 361 leden, vijfmaal zo groot als de VbMK.

Met een citaat van Walter Gropius werd de doelstelling ‘de vernieuwde eenheid tussen kunst en leven’ geïllustreerd. Naast het Bauhaus was ook De Stijl van invloed op de theorie en het werk van de kunstenaars. Met tentoonstellingen en discussies tussen stedenbouwers, architecten, beeldhouwers, schilders, ontwerpers, wetenschappelijke en maatschappelijke werkers werd gewerkt aan het verbeteren van de leefomgeving. In hun manifest schreven ze dat ze hadden gesignaleerd, dat onder “de hegemonie van het technische, het mechanische en bij de dictatuur van het getal…” een “gemis aan menselijkheid, een gemis aan schoonheid, aan creativiteit van het hart” was ontstaan.

Van belang werd kleur in de architectuur gezien.
De experimenten van De Stijl en de ‘ruimtebeeldingen’ met kleur van Bart van der Leck in de Amsterdamse Ketjen-fabriek (arch. Ben Merkelbach) werden hoog gewaardeerd.
In 1958 organiseerde het SM de tentoonstelling Kleur met kunstenaars van de LIGA: Armando (1929), Kho Liang Ie (1927-1975), Herman van der Heide (1917), Kees Keus (1905-1987) en Wim Strijbosch (1928-1968).
Met Stam hadden ze in stands, experimenten met kleuren aangebracht die de ruimtewerking versterkten en accentueerden of juist verzwakten.
Ze streefden naar het scheppen van ‘ruimtebeeldingen: een binding tussen het vlak en de omringende ruimte’.

De LIGA-tentoonstelling Verbondenheid der Kunsten (1959) in het SM bracht de discussie over integratie- of synthese-idealen nog eens onder de aandacht. De theoretische en kritische discussie werd in Forum (1959) breed uitgemeten met als voorbeelden Van der Lecks ‘ruimtebeelding’ in de Rijksluchtvaartschool in Eelde en het muurreliëf van Henry Moore (1898-1986) aan het Rotterdamse Bouwcentrum.

L IGA NIEUWE BEELD EN TENTOONSTELLING-- STEDELIJK MUSEUM--  AMSTERDAM   195 + 1969 ,